×

HET BURGERBEEST

“de echte monsters liggen niet onder ons bed, maar er in”

Een klein dorp wordt opgeschrikt door een dreiging van buitenaf: er is een beest op komst. Het omsingelt hun huizen, dringt door in hun hoofden en drijft de dorpelingen uiteen. De angst voor het grote onbekende zet de onderlinge spanningen op scherp. Wat de boer niet kent dat vreet ie niet, maar wat als het gaat om eten of gegeten worden? Er is een beest op komst maar nog voor het beest het dorp bereikt staat er geen huis meer overeind.

1.

DORPELINGEN
Er is een beest op komst
Iemand heeft ergens iets gezien
En een ander rook het ook
Het dringt ons dorp binnen
En het is niet weg te slaan

Er is een beest op komst
Met klauwen als de nacht
En een adem als de dood
Er klonk een knal, er brak een raam
En het ruikt al dagenlang
Naar een wond die maar niet helen wil

Er is een beest op komst
Barricadeer uw huizen en uw vrouwen
Neem uw kinderen op schoot
De rot druipt van het dak
En als we slapen willen
Is het veel te stil
Zo stil
Zo stil
Dat je zeker weet
Dat er iemand is, iets is
Dat zijn adem inhoudt
En wacht
En wacht
En wacht

2.

[ARIADNE zit opgerold in de vensterbank, haar handen om haar knieën gevouwen, ze heeft buikpijn. ENGBERT ligt op bed.]

ENGBERTWat heb je? Wat doe je?
ARIADNETis niets
ENGBERTBen je misselijk?
ARIADNEHet is niets
ENGBERTBloed je?
ARIADNENiets
ENGBERTHeb je weer gedroomd?
[Stilte.]
ENGBERTWil je water? Een glaasje water?
ARIADNEIk wil niets
ENGBERTAls jij niets zegt, dan kan ik ook niet […]
ARIADNEWelterusten
ENGBERTWelterusten

[Stilte. ARIADNE probeert op te staan. Zodra ze staat krimpt ze weer ineen van pijn. Ze blijft op de vloer liggen. ENGBERT stapt uit bed, gaat naast haar liggen, houdt haar vast.]

ARIADNEHelp me herinneren dat we morgen even langs Felix gaan
Ik heb de meiden al zo lang niet gezien
Ik was druk deze dagen
Maar morgen, morgen heb ik wel weer tijd
Misschien kunnen we even langs de geitjes
Je weet hoe Fleur daar van geniet
En het is ook goed voor Felix en Johanna
Even zonder de meiden, even met zn twee
ENGBERTWe helpen waar we kunnen
ARIADNEMisschien hebben we nog wat lekkers
Om mee te nemen
ENGBERTVoor de geitjes of de meiden?
ARIADNEDe meiden
ENGBERTZeker wel
Ik heb nog drop
Drop en chocola
ARIADNEFijn
ENGBERTGa je het me nu vertellen?
ARIADNEWat?
ENGBERTJe droom
Je droom natuurlijk, lieve
ARIADNENee
ENGBERTNiet?
ARIADNEHet was geen fijne droom
Er waren klauwen
En die stank, die stank
En alles en iedereen
Verdween
In een gapend gat
Wat een mond moet zijn geweest
Een bek vol rotte tanden
Tanden als ivoren torens
Staken scherp af naast die ruwe lap vlees
Ja, die tong, die tong langs die lippen
Alsof het goed gesmaakt had
Wij… goed gesmaakt…
En dan die ogen… die ogen…

[Krijgt hevige steek in haar buik.]

ENGBERTEn verder? Wat zag je verder?
ARIADNENu even niet
ENGBERTHet kan belangrijk zijn
ARIADNELaat me!
ENGBERTJe moet het me vertellen
Als er gevaar dreigt dan moet ik…
ARIADNELaat me, zeg ik
ENGBERTAls burgemeester is het mijn taak…
ARIADNEIk ben je vrouw
ENGBERTProbeer je te herinneren!
ARIADNENiet nu, niet nu
ENGBERTJe probeert het niet
ARIADNEMorgen, morgen vertel ik meer
ENGBERTWe hebben het hierover gehad
Je moet me vertellen wat je weet
Het is van het grootste belang dat…
ARIADNEMorgen, zeg ik

[ENGBERT laat haar abrupt los. Staat op en stapt in bed. ARIADNE blijft liggen op de grond, wiegt zichzelf.]

ARIADNEIk vraag me af…
ENGBERTGa slapen
ARIADNE

Fluistert
Ja
Slaap lekker liefste
Het is alleen zo moeilijk
Te slapen zonder te dromen
En mijn dromen, mijn dromen
die komen altijd uit

3.

DORPELINGEN
Wij reden door onze straten
Aten aan onze keukentafels
En kusten onze kinderen goedenacht
Wij deden heel normaal
Maar hij, maar hij
Die oude man
Met zijn geweer op schoot

Wij zeiden het al
Dat het nooit goed kon gaan
Maar sommigen die zeiden
‘het loopt wel los’
Met een gebaar waarmee ze zeggen wilden:
‘stel je niet zo aan’

Deze nacht
Terwijl de sterren schenen
En er een theeglas stukviel op de overloop
Bij de twee dames in het huis op de hoek
Deze nacht
Schoot de oude man zich in zijn kop
Tjaf
Via zijn linker oogkas zo zijn hersens in
Een ongeluk
Is wat ze zeggen
die mensen met hun gebaren van:
‘dit gebeurt de besten’

Wij zeiden het al
Wij hebben het allang gezegd
Maar men luistert niet
Men luistert niet

Er is een beest op komst
Met klauwen als de nacht
En een adem als de dood
Er is een beest op komst
Maar nog voor het ons bereikt
Zetten wij onze tanden
Al in eigen huid